tips & tricks: kruiden overwinteren

De klok gaat achteruit, de temperatuur daalt. Tijd om de zachte kruiden naar binnen te halen.

De zogenaamde zachte kruiden herken je aan de zachte structuur. Vaak voeg je ze pas op het laatst aan een gerecht toe want hitte doet hun tere aroma vervliegen. Denk basilicum, peterselie, dragon, bieslook, dille, kervel en sommige tijmsoorten. Harde kruiden zijn steviger, hebben houtachtige vertakkingen en stugge blaadjes of naalden. Rozemarijn, salie en ook lavendel en bonenkruid behoren tot de harde kruiden. Deze kruiden kook je mee in stoofpotten, soepen en sauzen, door verwarming komt hun aroma juist optimaal tot zijn recht. Het zijn ook deze kruiden die winterhard zijn en in de koudere maanden liever buiten blijven.

Staan je zachte kruiden nog in de volle grond, plant ze dan nu in een mooie pot. Laat ze vervolgens geleidelijk aan de warmere binnentemperatuur wennen: zet ze eerst op een koele plek, bijvoorbeeld de garage of serre, om ze daarna naar de vensterbank of aanrecht te verhuizen. Zo houd je ze over tot volgend jaar én heb je de hele winter verse kruiden binnen knipbereik.